Als de hulpverlener in fase 2 de vraag van de cliënt op alle vier de niveaus voldoende heeft verhelderd, kan het gespreksdoel worden vastgesteld. De cliënt heeft waarschijnlijk een verwachting van de hulpverlener over wat deze op dit moment voor hem kan betekenen. Hou daarbij in het achterhoofd dat dat wat de hulpvrager wil met de situatie (het niveau van de wensen in fase 2) niet hetzelfde hoeft te zijn als een concrete hulpvraag aan het adres van de hulpverlener. Het is van belang om dit in fase 3 concreet af te stemmen, om te voorkomen dat er later in het gesprek valse verwachtingen of misverstanden blijken te bestaan.

Liefst stelt de hulpverlener open vragen in fase 3, om zo het gespreksdoel zoveel mogelijk door de cliënt te laten formuleren. Het is immers zijn traject en hij moet straks ook weer zelfstandig verder kunnen. Bij trajectmatige hulp kan de hulpverlener daarnaast zelf een doel voor ogen hebben met het gesprek (bijvoorbeeld: zicht krijgen op hoe de cliënt zich redt, nu hij een paar dagen thuis is) en dat is als het goed is in fase 1 al kort aan de orde geweest.

Nadat hulpverlener en cliënt een tijdje met elkaar gepraat hebben, kan een specifieker doel worden gesteld. Nadat de cliënt heeft verteld wat hij precies van de hulpverlener verwacht, toetst de hulpverlener voor zichzelf in hoeverre hij kan voldoen aan deze verwachting. Indien je als hulpverlener niet (geheel) kan voldoen aan de verwachting van de cliënt, is het van belang om dit meteen terug te koppelen, om valse verwachtingen te voorkomen. De hulpverlener geeft daarbij ook aan wat hij wel kan doen en vraagt, of (als het voor de cliënt te lastig blijkt om een realistisch en haalbaar gespreksdoel te formuleren), doet vervolgens een voorstel voor een ander gespreksdoel. Pas als beide partijen het eens zijn over het doel van het gesprek, is fase 3 afgerond.

Fase 3 in eenmalig contact

Bij eenmalige chatgesprekken is het nog meer van belang om het gespreksdoel zoveel mogelijk uit de hulpvrager te laten komen. De hulpvrager is degene die contact opneemt en heeft dus waarschijnlijk een verwachting van het gesprek. Voor de hulpverlener kan het na het afronden van fase 2 overduidelijk lijken (of: zijn) wat de hulpvrager van hem wil. Het risico voor verkeerd invullen is groot, mede doordat je elkaar niet ziet en hoort. Dus ook al lijkt het overduidelijk wat de hulpvrager wil, toch vraagt de hulpverlener ernaar in fase 3. Het kan dus even duren voordat je gezamenlijk een doel van het gesprek hebt bepaald. Het is belangrijk om deze fase nauwkeurig te doorlopen: valse verwachtingen zorgen namelijk vaak voor problemen verderop in het gesprek of teleurstelling achteraf.

Mogelijk kun je de hulpvrager vanuit jouw organisatie niet genoeg helpen. Het kan dan nodig zijn om de hulpvrager te verwijzen naar andere, meer passende hulpverlening. Pas als je bij wijze van spreken een contract hebt gesloten met de hulpvrager over het doel van het gesprek kun je door naar fase 4.