Asynchrone communicatie mist het tempo en de dynamiek die een mondeling of chatgesprek wel heeft. Waar je tijdens direct contact meteen kunt bijsturen, kan er bij asynchroon contact relatief veel tijd overheen gaan voordat een misverstand wordt opgemerkt. De irritatie of weerstand heeft daardoor des te langer de kans om te groeien. Als het ongenoegen van de cliënt te groot wordt, bestaat het risico dat je het contact helemaal verliest. Daarom is het extra van belang om als hulpverlener alert te zijn op eventuele ruis in het contact.

Iemand die niet binnen de afgesproken termijn terugmailt hoeft natuurlijk niet per sé ontevreden te zijn over wat jij als hulpverlener doet, maar het kan veel opleveren om na te gaan wat de reden is van het niet of niet op tijd reageren. Trek niet al te snel conclusies, maar wees benieuwd naar het verhaal van de cliënt.

Feedback vragen

Feedback vragen is een goede manier om ruis te voorkomen. Door nu en dan de gelegenheid te geven om te sparren of te spuien over het verloop van het contact of de hulpverlening zelf, vergroot de hulpverlener de kans dat eventuele onvrede in een vroeg stadium opgelost kan worden.

Feedback geven

Als de cliënt gedrag laat zien dat je vervelend vindt of niet begrijpt, is het van belang om dit zo objectief mogelijk terug te geven. De hulpverlener merkt niet direct hoe zijn boodschap overkomt, dus bijsturen is lastig. Door het eigen oordeel uit de feedback te laten, geeft de hulpverlener de cliënt de kans om zijn kant van het verhaal te vertellen. De hulpverlener houdt het dus bij het waargenomen gedrag en het effect van dat gedrag.

Naast het geven van feedback over het gedrag van de cliënt tijdens het online contact, kan de hulpverlener natuurlijk ook feedback geven die gerelateerd is aan de leerdoelen van de cliënt.

Metacommuniceren

Ook in asynchroon contact kan een ongewenst patroon ontstaan. Als je dit merkt, kun je dit bespreken met de cliënt. Maar omdat directe interactie ontbreekt, is het des te belangrijker dat je het verband aangeeft tussen het gedrag van de cliënt en je eigen reacties en op welke manier dit de hulpverlening beïnvloedt. Vervolgens kun je de cliënt stimuleren om mee te denken over een constructieve manier om de hulpverlening voort te zetten.

Eigen mening geven

Een cliënt kan zich ook online op een manier gedragen die jij als hulpverlener vervelend vindt. De ene keer kan dat iets kleins zijn, wat je laat gaan. Maar als je het gevoel hebt dat de cliënt met zijn gedrag grenzen overschrijdt, kan verdere samenwerking bemoeilijkt worden. Als hulpverlener neem je niet alleen de cliënt, maar ook jezelf serieus als je daar wat van zegt. Ook online.